Te brede of vierkante kaaklijn

Een brede of vierkante kaaklijn ontstaat meestal door een sterke ontwikkeling van de kauwspier (masseter) aan de zijkant van het gezicht. Deze spier kan het onderste gelaat verbreden en de contouren hoekiger maken.

Veel mensen herkennen dit aan:

• Een duidelijke verbreding ter hoogte van de kaakhoeken, vooral zichtbaar bij aanspannen of kauwen.
• Een gezichtscontour die meer vierkant oogt, met minder geleidelijke overgang van wangen naar kin.
• Een onderste gelaat dat relatief breed blijft, ook wanneer men slank is.
• Soms bijkomende klachten zoals spanning of vermoeidheidsgevoel in de kaakspieren door overmatige activiteit.
• Een minder uitgesproken V-shape: doordat de breedte van het onderste gelaat toeneemt, verschuift het visuele zwaartepunt naar beneden en lijken de proporties minder verfijnd.

Omdat de kaaklijn een bepalende factor is in de vorm van het gezicht, kan een brede of vierkante kaaklijn de balans verstoren en een zwaarder aspect aan het profiel geven.

Een brede of vierkante kaaklijn ontstaat doorgaans door een combinatie van spieractiviteit en anatomische factoren.

• Overmatige activiteit van de kauwspier (masseter)

  De masseter is een krachtige spier die de kaak beweegt bij kauwen en klemmen. Bij mensen met een sterke of overactieve masseter kan de spier in omvang toenemen (hypertrofie). Dit geeft de onderkaak een bredere of hoekigere vorm, vooral zichtbaar in het onderste gelaat.

• Genetische of anatomische aanleg van de botstructuur

  Bij sommige mensen is de onderkaak van nature breder of heeft de kaakhoek een meer uitgesproken vorm. Deze botstructuur kan het gelaat vierkanter doen lijken, onafhankelijk van spieractiviteit of huidconditie.

• Functionele factoren

  Gewoonten zoals tandenknarsen (bruxisme) of overmatig kauwen kunnen de masseterspieren extra belasten, waardoor ze verder ontwikkelen en de kaaklijn nog sterker verbreden.

Het samenspel van spierhypertrofie, botstructuur en functionele gewoonten bepaalt dus in welke mate de kaaklijn breder of hoekiger oogt. Tijdens een consult beoordelen onze artsen of de breedte voornamelijk te wijten is aan spieractiviteit of aan de onderliggende botstructuur, zodat de behandeling hierop nauwkeurig kan worden afgestemd.